Dossier:Zelfredzaamheid

Uit WIKIvarium
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Binnen het Infopunt Veiligheid is een dossier aangemaakt rondom zelfredzaamheid. Binnen dit dossier zijn onder andere de volgende rapporten en publicaties te vinden:

In 2006 hebben I. Starmans en N. Oberijé van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra in het kader van het meerjaren onderzoeksprogramma Zelfredzaamheid, dat in opdracht van het ministerie van BZK werd uitgevoerd, een literatuuronderzoek gedaan.

De volgende onderzoeksvragen zijn bij deze studie leidend geweest.

  1. Is burgerparticipatie bij rampen en zware ongevallen wenselijk?
  2. Is stimulatie van burgerparticipatie bij rampen en zware ongevallen mogelijk?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden is (inter)nationale literatuur bestudeerd, specifiek op het gebied van rampen en zware ongevallen. Tevens is literatuur meegenomen op relevante, aanpalende terreinen.

Conclusies
De vraag naar de wenselijkheid van burgerparticipatie bij rampen en zware ongevallen is slechts ten dele op basis van een literatuurstudie te beantwoorden. Wat de burgers zelf betreft kan gesteld worden dat die wenselijkheid er wel degelijk is, althans ten tijde van het plaats vinden van een ramp of zwaar ongeval. Ze stellen zich de vraag niet, ze doen het gewoon.​

Op de vraag of stimulatie van burgerparticipatie bij rampen en zware ongevallen mogelijk is, kan op basis van de literatuur met ja worden geantwoord. Er zijn veel voorbeelden te vinden van manieren waarop dat zou kunnen. Of ze ook allemaal even effectief zijn, zeker in de Nederlandse situatie, is nog niet helemaal helder. Op de vraag of overheid en hulpverleningsdiensten die ruimte ook willen bieden moet echter eerst een bevestigend antwoord worden verkregen. (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)

Een videoverslag hiervan is te vinden op Literatuurstudie zelfredzaamheid.


Burgerparticipatie oftewel burgerhulp is het verschijnsel dat mensen die officieel geen deel uitmaken van de professionele rampenbestrijdingsorganisaties, tijdens en direct na een grootschalig incident allerlei acties ontplooien om de gevolgen van dat incident zo beperkt mogelijk te houden en daarmee zichzelf en elkaar te helpen. Tot op heden was er nog weinig bekend over welke werkzaamheden burgers uitvoeren en hoe de burgerhulp verlopen is bij recente rampen en incidenten in Nederland. In dit onderzoek zijn tien rampen en incidenten onderzocht op het gebied van burgerhulp. Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in wat er op het gebied van hulpverlening van burgers verwacht kan worden bij rampen en zware ongevallen, zodat hulpverleners daar op een goede wijze bij aan kunnen sluiten.​ (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)


Burgers zijn bij rampen en incidenten meestal zelfredzaam en gaan helpen bij de bestrijding van een ramp of incident. Dit blijkt uit een onderzoek naar burgerparticipatie dat het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) in 2009 en 2010 heeft uitgevoerd. Het NIFV heeft de hulp van burgers onderzocht bij tien rampen en incidenten die in de periode van 1992 tot en met 2010 in Nederland hebben plaatsgevonden. Daarbij zijn praktijkvoorbeelden verzameld van handelingen die burgers hebben uitgevoerd. Ook is gekeken naar de manier waarop hulpverleners hiermee zijn omgegaan en hoe de samenwerking is verlopen.

Onderzoeksrapport
In deze brochure staan de belangrijkste resultaten van het onderzoek. In het onderzoeksrapport ‘Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam’ vindt u meer informatie over de onderwerpen die hierna ort worden belicht. Ook geeft het rapport gedetailleerde informatie over de werkzaamheden die burgers bij de incidenten hebben uitgevoerd en over hun achtergronden. Daarnaast bevat het rapport een groot aantal citaten van geïnterviewde burgers en hulpverleners.​ (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)

De aanbevelingen vanuit deze kennispublicatie zijn te vinden op Burgerhulp bij rampen.


'Zelfredzaamheid bij rampen en crises’ is de titel van de scriptie waarop Freya Newton onlangs als bachelor in de Bestuurskunde is afgestudeerd aan de Universiteit Twente.

De Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie (SMVP) en VDMMP hebben Freya begeleid tijdens haar onderzoekstraject. (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)



In het onderzoek komt Freya tot beantwoording van de vraag welke beleidsinstrumenten de overheid het beste kan toepassen om zelfredzaamheid bij rampen en crises te stimuleren.

BZK en gemeenten trachtten sinds enige tijd zelfredzaamheid bij rampen en crises te stimuleren om onder andere de impact van een mogelijke ramp te beperken. Om dit te bereiken heeft het Ministerie van BZK enkele instrumenten ingezet, waaronder de “Goed voorbereid heb je zelf in de hand” campagne. Gemeenten zijn daarnaast wettelijk verplicht risico’s te communiceren naar bewoners door middel van onder andere een rampenplan. Tot op heden blijken burgers weinig tot geen risico te zien in rampen en crises en lijken de ingezette middelen niet tot de -door de overheid gewenste- gedragsverandering te leiden. De vraag die hieruit voortvloeit luidt dan ook: Welke beleidsinstrumenten kan de overheid het best toepassen om zelfredzaamheid bij rampen en crises te stimuleren?



Om bovenstaande vraag te beantwoorden is in eerste instantie bestaande kennis vergaard aan de hand van een voorbereidend literatuuronderzoek. Dit literatuuronderzoek beschrijft drie theorieën. Het bystandereffect geeft een proces weer dat burgers doorlopen alvorens ze kunnen handelen tijdens een noodsituatie. Dit proces draagt bij aan een effectieve en efficiënte inzet van beleidsinstrumenten voor het stimuleren van zelfredzaamheid bij rampen en crises. De risk-as-feelings hypothese beschrijft dat het preventief handelen van burgers voor noodsituaties bepaald wordt door emoties. De overheid moet beleidsinstrumenten -om zelfredzaamheid te stimuleren- dus afstemmen op actuele emoties van burgers. Ten slotte komt de persoonlijke en inter-persoonlijke benadering aan bod. Uit deze benadering blijkt dat betrokkenheid en een persoonlijke aanpak vereist is bij het stimuleren van zelfredzaamheid.



Uit het onderzoek is gebleken dat de overheid nog wel moet investeren in het stimuleren van zelfredzaamheid bij rampen en crises. Hierbij dient de gemeente echter een prominente rol in te nemen en BZK een meer ondersteunende rol voor gemeenten. Zelfredzaamheid zal namelijk alleen versterkt worden met behulp van een terughoudende overheid en een structurele kleinschalige aanpak. (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)


Als ergens brand uitbreekt, ontstaat er niet meteen paniek. Mensen wachten bij brand te lang met vluchten waarna dit in sommige gevallen niet meer mogelijk is. Mensen herkennen het geluid van een brandalarm doorgaans wel, maar reageren daar niet onmiddellijk op. Als ze vluchten maken ze geen of nauwelijks gebruik van nooduitgangbordjes en veelal ook niet van de dichtstbijzijnde nooduitgang. De meeste mensen gebruiken als 'nooduitgang' de ingang waardoor ze zijn binnengekomen. Dat je niet door rook moet vluchten is bekend, maar het wordt door vrijwel iedereen wel gedaan.​ (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)



Dit onderzoek is uitgevoerd door TNS Nipo in opdracht van Dienst Publiek en Communicatie, ten behoeve van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)


Het cruciale aspect van brandveiligheid van gebouwen is de mogelijkheid voor het veilig vluchten. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat de brandveiligheidsvoorzieningen in het gebouw in geval van brand een zelfstandige en adequate reactie van de aanwezigen mogelijk maakt. In de praktijk blijken de huidige bij wet voorgeschreven veiligheidsmaatregelen niet altijd de ondersteuning te bieden die mensen in geval van brand nodig hebben.



Dit komt doordat in de loop van de eeuwen een hiaat is ontstaan tussen enerzijds het brandveiligheidsbeleid en anderzijds de technologische en menselijke aspecten die daadwerkelijk de brandveiligheid bepalen. Bovendien worden in het huidige (Nederlandse) beleid diverse veronderstellingen gedaan die niet consistent zijn met de kennis uit de literatuur. Om de brandveiligheidsmaatregelen zo te ontwerpen dat zij de benodigde ondersteuning bieden tijdens een incident, is het inzicht in het menselijk gedrag bij brand en gedurende een evacuatie van essentieel belang. Daarom zou gebruik gemaakt moeten worden van de beschikbare wetenschappelijke kennis op het gebied van psychonomie. Psychonomie omvat een benadering van psychologie die gericht is op het ontdekken van de wetmatigheden die de werking van de menselijke geest bepalen. Deze wetmatigheden geven inzicht in de wijze waarop mensen informatie verwerken. Bij psychonomie op het gebied van brandveiligheid gaat het vooral om de menselijke perceptie van brand en de gebouwde omgeving. (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)


In ‘Zelfredzaamheid’ wordt de discussie van de afgelopen jaren over de betekenis die zelfredzaamheid heeft of kan hebben op het brede domein van veiligheid verdiept en geïllustreerd. Het boek bestaat uit drie delen.

Het eerste conceptuele deel beschrijft wat precies onder zelfredzaamheid wordt verstaan bij fysieke, sociale en psychosociale veiligheidsproblemen en hoe de waardering daarvoor in de loop der jaren is veranderd. Het tweede deel gaat in op generieke en specifieke thema’s die bij zelfredzaamheid spelen. Thema’s die aan de orde komen zijn aansprakelijkheid bij het ‘gebruik’ van zelfredzaamheid door de overheid, communicatie over zelfredzaamheid in het bijzonder richting verminderd zelfredzamen en zelfredzaamheid bij brand en overstromingen. Het derde deel bevat beschrijvingen van twee concrete voorbeelden van zelfredzaamheid en een analyse van een pilot zelfredzaamheidsbevordering.

Publicatie van de stichting Crisislab die via de website te bestellen is. (bron: tekst pagina Infopunt Veiligheid)